Basisbewegingen van het Jiu Jitsu

Bij iedere budo- ofwel verdedigingssport wordt in eigenlijk altijd de aanval en kracht van de tegenstander gebruikt om te overwinnen. Het jiu-jitsu doet dit natuurlijk ook, maar dan wel op zijn eigen specifieke manier(en).
Om een aanval te ontwijken, moet tori altijd een verplaatsing uitvoeren. De manieren van verplaatsen vallen onder de bewegingsleer.

Bewegingsleer

Om een aanval te ontwijken zal er een (altijd) verplaatsing moeten worden uitgevoerd, eventueel met een stabilisering (herwinnen van evenwicht). Bij het jiu-jitsu zijn de bewegingstypes relatief eenvoudig te onderscheiden. De bewegingen die tori uitvoert om uke's aanval en kracht te neutraliseren zijn eigenlijk altijd een van de volgende bewegingen:
Shintai (rechtlijnige verplaatsing)
Tai sabaki (lichaamsdraaiingen)
Een combinatie van bovenstaande bewegingen

De richting, manier en timing van een verplaatsing valt onder de bewegingsprincipes. Dat wil zeggen, een bewegingsprincipe is een manier van reageren op de aanval van een tegenstander. In het jiu-jitsu worden er drie bewegingsprincipes onderkend. Deze zijn:

Eerste bewegingsprincipe: irimi

'Irimi' zou vertaald kunnen worden als 'inkomen'.Ofwel, er wordt van irimi gesproken als ingekomen wordt voordat de aanvaller zijn bewging heeft (af)gemaakt.
Een mooi voorbeeld hiervan is te zien bij een slag van boven. Als tori nu inkomt voordat uke zijn arm voorbij zijn schouderlijn heeft, ofwel als uke nog niet in zijn kracht is, dan is dit irimi.
Meer specifike voorbeelden zijn instappen met uitvalspas.

Tweede bewegingsprincipe: tenkan

Een vertaling van 'ten' is wiel, 'kan' zou vertaald kunnen worden als 'wisselen van richting' of 'wisselen van plaats'. Waar het dan ook op neerkomt bij tenkan is het wegdraaien van de aanval. De bedoeling is om de energie uit de aanval te halen om zo de aanval teniet te doen. Bij tenkan is dus de verdediging als de aanval al is in- dan wel doorgezet.
Als weer als voorbeeld een slag van boven naar het hoofd wordt genomen, dan is tenkan als tori opzij stapt en de slag aan zich voorbij laat gaan. Tori kan hierbij natuurlijk op verschillende manieren opzij stappen, al naar gelang intentie met betrekking tot zijn volgende beweging, ofwel zij reactie.
Specieke voorbeelden van tenkan zijn tsuki ashi (ontwijken maar buiten met aanvalspas), tai sabaki (ontwijken met draaipas), ebi (ontwijken en verplaatsen op de grond door wegdraaien)

Derde bewegingsprincipe: kuzushi

Kuzushi betekent (onder andere) 'balansverstoring'. Bij het eerste en tweede bewegingsprincipe is er meestal geen sprake van contact tussen uke en tori. Kuzushi daarentegen, is het meest van toepassing in een situatie waarbij uke en tori wel contact hebben. Dit principe laat zich niet makkelijk vertalen in een definitie, maar zou omschreven kunnen worden door 'meegaan met de beweging'. Kuzushi is goed uit te leggen met een voorbeeld.
Stel dat uke tori vastpakt en naar zich to trekt. Er is nu sprake van kuzushi als tori met de beweging meegaat, ofwel gaat zich mee laat trekken en zelf begint te duwen zodat uke uit balans raakt.
Het omgekeerde voorbeeld is dan uke tori vastpakt en begint te duwen. Kuzushi wil dan zeggen dat tori achteruit (mee)beweegt en vervolgens uke verder naar zich toe trekt, waardoor uke dan ook weer uit balans raakt.
Enkele overige voorbeelden zijn tsugi ashi (verplaatsen met schuifpas), ayumi ashi (verplaatsen door lopen), tai sabaki (wegdraaien)

Uit de omschrijvingen van de bewegingsprincipes blijkt dat het doel van deze principes eigenlijk is om de aanval en kracht van de tegenstander de neutraliseren. Na dit neutraliseren volgt een actie van tori. Dit kan varieren van niets (algemeen ontwijken en/of ontlopen van de situatie) tot een tegenaanval met bedoeling tot uitschakeling. Hieruit blijkt dat de bewegingsprincipes altijd in een groter kader gesplaatst moeten worden, namelijk de 'Basisselementen van het jiu-jitsu'.